Langzaam, zei hij, later in de schaduw
van de bomen op het terras, ga ik begrijpen
dat dit mijn huis is, mijn tuin, voorgoed.
(uit “ Een middag op het land” van Rutger Kopland)
Het begon als een gesprek:
een gesprek dat de woekerende eenzaamheid
moest genezen temidden van Das Militär,
in de kantine waar professioneel (ge)dronken werd
waar intellectueel weinig te ronken viel,
Over de wereld:
constructie ja, destructie neen!
positiever kan je moeilijker roepen in de woestijn
met één megafoon voor slechts twee oren.
Over ons project:
wonen of nestelen?
bouwen of nederzetten?
de traditie zou plaats ruimen
voor een duidelijk statement!
Dus:
de bouwer bouwt wat de denker denkt,
de bouwer bouwt wat de dromer droomt,
de bouwer bouwt wat de voeler voelt,
want de bouwer bedenkt, bedroomt en bevoelt de steen.
En dan
woont de woner gewoonweg
in een maatpak dat nimmer
afgeworpen wordt, kan worden:
want de maat is mens geworden
voor vele dingen.
Want toen
de bouwer gestorven was
las de woner langzaam
wat Kopland geschreven had
die middag op het land
en dacht:
nu begrijp ik,
dit is mijn huis, voorgoed.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten