Geprangd tussen twee eeuwigheden.
Het hoofd zwaar, het lijf onwillig :
zo weet ik met het leven weinig blijf
breuklijnen die elkaar vinden, steeds weer vinden
schijnbaar toevallig, ogenschijnlijk moeiteloos
ongeïnteresseerd, de natuur geëigend.
Het praten zwaar, het oor onwillig
want waar het hart van vol is
loopt het oor zelden vol.
Maar het voelen tussen adem en zucht:
meer dan ooit zit ik geprangd tussen oneindigheden,
eeuwigheden van nog niet te leven en reeds dood
Geen opmerkingen:
Een reactie posten